Bij de meisjes tot en met de leeftijd van pupil 2 zijn de te turnen oefeningen voorgeschreven. Wanneer de turnster 'jeugd' wordt, zijn de oefeningen gebaseerd op keuze. De turnster kan dan, in overleg met de trainer, zelf een oefening samenstellen met verschillende elementen, volgens de in het reglement gestelde eisen. In de hogere niveaus wordt hiervoor het reglement van de internationale turnfederatie (FIG) aangehouden. Afhankelijk van het aantal geturnde onderdelen per moeilijkheidsgraad (A t/m super E) kan een bepaalde uitgangswaarde voor een oefening worden verdiend. Uitzondering hierbij is sprong, waarbij de waarde wordt bepaald door de 'sprongtabel'. Daarnaast wordt een turnoefening beoordeeld op uitvoering (netheid, techniek, etc.). De totaalscore wordt bepaald door de combinatie van het uitgangscijfer met het cijfer voor uitvoering.

Enkele voorbeelden van turnoefeningen:

  • flik-flak
  • arabier
  • radslag
  • losse radslag
  • salto
  • handstand
  • overslag
  • koprol

Maak jouw eigen website met JouwWeb